¡De 10 belangrijkste lessen die ik leerde van het bouwen van een eigen huis!
- Demi Heemskerk
- 22 sep
- 10 minuten om te lezen

Als interieurontwerper zou je denken dat het bouwen van een eigen huis een makkie is. Ik wist wat ik mooi vond, had een Pinterestbord van hier tot aan Malaga, en kon niet wachten om aan de slag te gaan. Maar als je zelf de opdrachtgever bent, leer je ineens een hele andere kant van jezelf kennen. De kant die twijfelt, vergelijkt, vloekt, impulsieve miskopen doet en ook talloze “had ik maar geluisterd naar m’n eerste gevoel” momenten ervaart.
En nee, dit wordt geen lijstje met praktische tips als “welke afplaktape zorgt voor de strakste lijnen?” of “kan ik besparen op grondverf?” (antwoord: nee). Die kleine lessen deel ik graag als voetnoot tussendoor. Wat je hier gaat lezen, zijn de inzichten die je niet in een bouwmarkt-folder vindt. De 10 belangrijkste lessen die ik het liefst eerder had geleerd.
(note 1)
Neem de tijd
In het begin wil je maar één ding: dóór. Schetsen worden plannen, plannen worden aannemers, aannemers stellen vragen en ineens moet je kiezen of je die muur nou wél of niet een halve meter verschuift. En snel een beetje graag, anders loopt de planning uit.
Toch merkte ik gaandeweg dat de mooiste en meest doordachte keuzes juist ontstonden als ik mezelf iets meer de tijd gaf. Niet door dingen eindeloos uit te stellen, maar door ze even te laten sudderen. En ja, dat voelt soms lastig als iedereen om je heen dóór wil.
Een goed voorbeeld is de kleur van de voeg. Klinkt als een detail, maar het beïnvloedt de hele uitstraling van je gevel. Bij ons pakte het meerdere keren niet goed uit. Net te donker, te grijs en toen tóch weer te geel. De druk om ‘dan maar iets te kiezen zodat de bouw verder kon’ was groot. Maar ergens voelde het niet goed. Ik heb toen nog een extra grote staal gehaald van de kleur die we voor ogen hadden en hebben op basis daarvan een extra test laten zetten. Het resultaat? De kleur kon niet perfecter! Een keuze die we maar één keer konden maken en waar ik zó blij om ben dat we dat niet overhaast hebben gedaan.
Tijd nemen is vaak geen vertraging maar het verschil tussen “had ik maar” en “wat ben ik blij dat we dit zo gedaan hebben”.
(note 2)
Vertrouw op je eerste gevoel
Sommige keuzes voel je meteen. Je ziet een kleur, een materiaal of een meubel en denkt: ja, dit wordt ‘m. Geen twijfel mogelijk. Tot je een paar dagen later, na dertig Pinterest-sessies en drie goedbedoelde adviezen, compleet in de war bent en je je ineens af vraagt of dat eerste gevoel wel goed genoeg was.
Dat was ik… Meer dan eens. Ik heb zo vaak gedacht dat ik iets over het hoofd zag. Dat er vast nóg iets beters te vinden was als ik maar wat langer zocht. Maar eerlijk? Mijn eerste ingeving had het eigenlijk altijd bij het rechte eind. Omdat die niet gebaseerd was op twijfel of trends, maar op gevoel.
Dus als iets je meteen laat glimlachen, Vertrouw er dan maar op dat je goed zit en laat dat alsjeblieft niet het startpunt zijn van een nieuwe twijfel.
(note 3)
Laat je niet gek maken door de meningen van anderen
Tijdens het bouwproces krijg je er gratis een heleboel extra meningen bij: buren, vrienden, schoonouders, de man van de houthandel. Iedereen heeft wel iets te zeggen over wat ‘beter’, ‘handiger’ of ‘logischer’ zou zijn.
Bij ons gebeurde dat ook regelmatig. Zo zouden we volgens sommigen echt een te kleine woonkamer hebben ten opzichte van de keuken. Een grote hal met vide? “Zonde van de ruimte.” Ook mijn kleurkeuzes moesten er aan geloven “het wordt wel héél beige hè?” Maar wij hadden daar bewust voor gekozen. Omdat het klopt met hoe wij leven maar vooral waar wij ons thuis bij voelen.
Het is verleidelijk om mee te bewegen met al die goedbedoelde adviezen, maar jij bent degene die er elke dag gaat wonen, niet zij. Als het voor jou goed voelt, is dat meer dan genoeg.
(note 4)
Omring je met de juiste vakmensen
Niemand bouwt alleen. En dat is maar goed ook, want metselwerk, elektra en isolatie zijn nou niet bepaald dingen die je er ‘even’ bij doet na het avondeten. Maar juist in die samenwerking zit zoveel meer dan alleen uitvoering, het bepaalt hoe je het hele proces ervaart.
De mensen die je om je heen verzamelt hebben een enorme invloed op hoe soepel alles verloopt. Niet alleen technisch, maar ook praktisch en emotioneel. Is er vertrouwen? Begrijpen ze wat je bedoelt? Is er ruimte om te overleggen of om samen te zoeken naar oplossingen als het even tegenzit?
Wij hebben gemerkt hoe waardevol het is als iemand niet alleen uitvoert, maar ook met je meedenkt. Als iemand snapt wat je probeert te creëren, ook als je het zelf nog niet helemaal kunt uitleggen. Een goede samenwerking scheelt dan niet alleen fouten, maar ook heel wat stress. En dat is minstens zo belangrijk.
(note 5)
Over vakmensen gesproken, geef ze duidelijke input
Voor mijn klanten werk ik altijd met een doordacht plan. Moodboards, tekeningen, details uitgewerkt tot op de centimeter inclusief beeldmateriaal. Maar voor mezelf dacht ik ‘dat hoeft niet zo uitgebreid’. Ik had eerlijk gezegd ook geen zin om zoveel moeite doen voor iets wat ik in mijn hoofd allang helder had. Dat zie ik straks in de praktijk wel.
Maar daar vergat ik één ding… anderen kunnen dat niet zien. Vakmensen, hoe goed ook, hebben input nodig. Ze kunnen niet raden wat jij in je hoofd hebt en dat hoef je ook niet van ze te verwachten. Dat werd pijnlijk duidelijk bij de nissen onder onze trap. Daar moesten rondingen in komen, een vorm die de hele uitstraling maakt. Alleen had ik die vorm niet getekend. Geen duidelijke lijn op de wand gezet. En dus ging die ronding er in het proces meerdere keren uit.
Uiteindelijk is het nog steeds niet precies zoals ik het voor me zag. En daar baal ik van. Want dit was zo’n detail waar ik elke keer als ik er naar kijk spijt heb van die keuze. Voor mij een harde les. Óok voor jezelf moet je dingen concreet maken. Schets het, zoek voorbeelden en leg het als het nodig is nog 10x uit. Denk niet dat het wel goed komt omdat jij het zó duidelijk voor je ziet. Dat is niet ‘moeilijk doen’ maar zorgen dat je het achteraf niet beter had willen doen.
(note 6)
Kijk uit voor trends
Trends zijn verleidelijk. Je ziet ze voorbij komen in de mooiste interieurs, ze blijven maar voordringen op je beeldscherm en erger nog ze lijken ineens perfect in je plan te passen. Na al dat scrollen begin je toch te twijfelen of wat je hebt gekozen nu wel echt bij je past.
Tijdens de bouw van ons huis merkte ik hoe snel dat kan gebeuren. Dan zag ik een nieuwe behang collectie, een andere tegel of een meubel dat ineens overal opdook. Ik begon te twijfelen aan wat ik eerder gekozen had. Terwijl dat juist was gebaseerd op mijn eigen smaak en gevoel.
Trends zijn prima als ze écht bij je passen. Maar ze mogen nooit leidend zijn. Jouw interieur is iets dat langer meegaat dan een seizoen. Iets met karakter, iets dat moet voelen als ‘jij;. Daar kom je niet met de nieuwste tegel of kleur van het jaar, maar met keuzes die jouw verhaal uitstralen omdat ze van binnenuit komen.
(note 7)
Leg de lat niet té hoog voor afwerking
“Hier zit een kleine bobbel in de muur.”
“Dat hoekje is niet helemaal strak afgewerkt.”
“Zou dat plintje niet nét iets mooier kunnen?”
Welkom in de eindfase van de bouw, waar je ogen veranderen in bouwkundige lasers en waar elke verkeerde kwastbeweging ineens voelt als een ramp. Ik weet nog hoe ik daar zó in kon blijven hangen. Mijn perfectionisme draaide overuren. Ik heb serieus dingen opnieuw gedaan, mezelf gek gemaakt over kleurverschillen van een halve tint, en avonden gespendeerd aan twijfelen over iets wat ik nu niet eens meer zie.
En niet alleen met verf. We hadden ook een oude eiken vloer gekocht. Klinkt fantastisch, maar oud betekent ook: knoesten, vlekken en planken waar je eigenlijk liever overheen kijkt. Normaal vind ik dat karakter juist mooi, maar in die fase zat ik alle planken tot in den treure te sorteren: stapels “perfect”, stapels “misschien”, planken die onder een vloerkleed moesten verdwijnen, en planken met tape erop waar we precies konden zagen zodat het mooiste stuk intact zou blijven. Aan het einde bleken die marges helemaal niet te bestaan en moesten we op een zichtbare plek juist de ‘lelijke’ planken leggen. Super dom achteraf, want als ik ze gewoon door het hele huis had verspreid, was het me veel minder opgevallen.
Ik zat mezelf echt in de weg. De afbouw, die in theorie het ‘leuke deel’ zou zijn, werd voor mij juist het meest vermoeiende stuk. Omdat ik wilde dat alles perfect was terwijl dat blijkbaar helemaal niet nodig was.
Want.. zodra de meubels er stonden, Lou haar mandje had gevonden en de eerste taart in de oven zat, zag ik die bobbel en zelfs de planken echt niet meer. Toen voelde ons huis niet meer als een project, maar als een plek om te wonen. En dan blijkt sfeer echt belangrijker dan strakke plinten.
(note 8)
Laat je huis met je meegroeien
Toen de verhuisdatum naderde, had ik het idee dat alles meteen klaar moest zijn. Alsof dat het bewijs was dat ik mijn werk goed had gedaan. Maar nu we eenmaal wonen besef ik me dat je een huis pas echt leert kennen als je erin woont. Dan merk je pas of het licht te fel op je scherm valt voor een werkplek, waar je ’s ochtends het liefst je koffie drinkt of waar je telkens toch een zitplek mist.
Bij ons bleven er bewust (en ja, óok een beetje uit overmacht) dingen open. We hadden bijvoorbeeld nog geen kunst aan de muur. Iets waar ik achteraf zó blij mee ben. Want daardoor kon ik de tijd nemen om echt passende stukken te zoeken. Niet alleen iets dat in het kleurenpalet past. Ik heb inmiddels een aantal mooie werken laten maken die helemaal bij ons passen. Had ik dat allemaal vooraf al moeten beslissen, dan was ik daar waarschijnlijk ook nog eens keuze-moe van geworden.
Er waren ook hoekjes waar ik nog geen idee voor had. Die bleven leeg. En juist daardoor ontdekte ik gaandeweg wat ze nodig hadden. Inmiddels staat er een prachtig oud kastje waar ik mijn zelfgemaakte keramiek in heb staan. Iets wat ik pas wat later ben gaan maken.
Maar ook was dit het eerste huis waar Joeri en ik samen gingen wonen. We wisten nog niet hoe onze gezamenlijke routines er hier uit zouden zien. Meubels kies je dan liever nadat je dat weet, niet ervoor.
Je hóeft dus niet alles in één keer af te maken. Want hoe meer je leeft in je huis, hoe beter je aanvoelt wat je nodig hebt. En uiteindelijk maakt dat het verschil tussen ‘een mooi huis’ en een plek die klopt tot in de kleinste hoekjes.
(note 9)
Investeer in kwaliteit
De grootste verleiding tijdens het bouwen? Besparen op dingen die niemand ziet. Maar weet je wie het wél elke dag ziet, voelt en gebruikt? Jij. En dan gaat het niet alleen om wat in het zicht ligt, maar juist ook om wat daarachter schuilgaat. Leidingen die goed liggen. Isolatie die echt werkt. Stopcontacten op de juiste plek. Zaken die je pas mist als ze níét kloppen én die je achteraf niet zomaar aanpast.
Goede materialen maken verschil. Verf die dekt in één keer en mooi blijft. Schakelmateriaal dat degelijk aanvoelt in plaats van plastic en wiebelig. En ook kwasten en rollers zonder losse haren of pluizen zijn écht de investering waard. Niets zo frustrerend als half werk moeten herstellen omdat je ‘even snel’ voor de budgetvariant ging.
En als je budget beperkt is? Stel dan liever meubels of accessoires nog even uit. Je weet tóch pas wat je echt nodig hebt als je erin leeft (zie punt 8). En door even te wachten, kun je investeren in spullen die kwalitatief wél kloppen. Want goedkoop is vaak duurkoop. Zéker als je iets al na een jaar moet vervangen of je er dagelijks aan stoort.
Wij twijfelden bijvoorbeeld over zinken regenpijpen en de schoongebikte baksteen. Niet de goedkoopste keuzes, maar ze geven ons huis karakter. Als we dat toen niet hadden gedaan hadden we er elke keer als we naar buiten keken aan gedacht. Gelukkig hebben we het wél gedaan en daar ben ik nog steeds blij mee.
Investeer waar het telt. In de basis, in wat je niet zomaar verandert. Dan bespaar je op spijt, want dat is de duurste post op je hele begroting.
(note 10)
Gun jezelf die koffie pauze
Bouwen is intens. Je bent maandenlang (soms jarenlang) bezig met keuzes, planning, leveringen, mensen aansturen en problemen oplossen. En soms voelt het alsof je álles zelf in de hand moet houden. Alsof het pas goed is als elk detail precies zo loopt als jij het hebt bedacht.
Maar zo werkt het niet. Dingen gaan mis. Deadlines schuiven. Bestellingen komen in de verkeerde kleur binnen. En soms ben je zélf gewoon op. Dan kun je er niks meer bij hebben en dat is logisch.
Mezelf toestaan om even te pauzeren. Even niets hoeven vond ik dan ook het moeilijkste in het proces. Ik ging maar door. En ergens onderweg vergat ik te genieten van alles, terwijl het juist ook leuk had kunnen zijn. Als je alleen maar aanstaat, zie je niet meer dat je zulke mooie dingen aan het maken bent.
Dat betekent niet dat je de boel maar moet laten waaien (Mañana mañana is niet mijn stijl ik hou van doorpakken) Maar als je af en toe even op de rem trapt, maak je daarna bétere keuzes. Je denkt helderder. Je voelt beter wat klopt.
En dat hoeft echt niet veel te kosten (we weten allemaal dat je dat geld nu veel beter kan besteden). Een strandwandeling. Eén kop koffie in de zon. Het huis komt er echt wel. Maar jij moet er straks in wonen en als het even kan, óók met fijne herinneringen aan hoe het tot stand kwam.
Aan het eind van het proces...
... was ik er echt helemaal klaar mee. Moe van de keuzes, de planning, de twijfel, de stress én vooral: het eindeloze schilderen. Maar nu het huis langzaam tot leven komt en elke ruimte begint te kloppen met hoe we leven… krijg ik zelfs weer een beetje kriebels. Ja, zelfs om te schilderen. Niet omdat het makkelijk was, maar omdat het eindresultaat het zó waard is.
Dus ja, het is helaas waar: een huis bouw je niet één keer. En als ik het ooit nog eens mag doen? Dan neem ik al deze lessen mee. Niet om het perfect te doen, maar vooral om er dit keer écht van te genieten.
Opmerkingen